Diogenes van Sinop, vrij cynicus

Van kinds af aan heb ik gehoord over de oude excentrieke filosoof Diogenes van Sinop, die 'in een ton leefde'. Ik stelde me een uitgedroogd houten vat voor, zoals ik dat bij mijn grootmoeder in het dorp zag. En ik kon nooit begrijpen waarom een ​​oude man (alle filosofen leken me toen oude mannen) zich in zo'n specifieke container moest vestigen. Later bleek dat de loop van klei was en vrij groot, maar dit nam mijn verbijstering niet weg. Het werd nog groter toen ik erachter kwam hoe deze vreemde man leefde.

Vijanden noemden hem "hond" (in het Grieks - "kinos", vandaar het woord "cynisme") vanwege zijn schaamteloze levensstijl en constante sarcastische opmerkingen, die hij zelfs voor goede vrienden niet beknibbelde. Bij daglicht dwaalde hij rond met een brandende lantaarn en zei dat hij op zoek was naar een persoon. Hij gooide de beker en de kom weg toen hij een jongen zag drinken uit een handvol en etend uit een gat in de broodkruimel, verklarend: het kind heeft mij overtroffen in de eenvoud van het leven. Diogenes maakte hoge geboorten belachelijk, noemde rijkdom "versiering van verdorvenheid" en zei dat armoede de enige weg naar harmonie en natuur is. Pas vele jaren later realiseerde ik me dat de essentie van zijn filosofie niet lag in opzettelijke excentriciteiten en de verheerlijking van armoede, maar in het verlangen naar vrijheid. De paradox is echter dat een dergelijke vrijheid wordt bereikt ten koste van het opgeven van alle gehechtheden, de voordelen van cultuur en genieten van het leven. En het verandert in een nieuwe slavernij. De cynicus (in de Griekse uitspraak - "cynicus") leeft alsof hij bang is voor de verlangens-producerende voordelen van de beschaving en loopt ervoor weg, in plaats van er vrij en rationeel over te beschikken.

zijn dates

  • OKE. 413 v.Chr. e.: Diogenes werd geboren in Sinope (toen een Griekse kolonie); zijn vader was een geldwisselaar. Volgens de legende voorspelde het orakel van Delphi hem het lot van een vervalser. Diogenes wordt uit Sinop gezet - naar verluidt voor het vervalsen van legeringen die worden gebruikt om munten te maken. In Athene wordt hij een volgeling van Antisthenes, een leerling van Socrates en de stichter van de filosofische school van cynici, smekend, "levend in een ton". Een tijdgenoot van Diogenes, Plato, noemde hem 'de gekke Socrates'.
  • Tussen 360 en 340 v.Chr. e.: Diogenes dwaalt rond, predikt zijn filosofie en wordt vervolgens gevangengenomen door rovers die hem als slaaf verkopen op het eiland Kreta. De filosoof wordt de spirituele 'meester' van zijn meester Xeniad, onderwijst zijn zonen. Trouwens, hij ging zo goed met zijn taken om dat Xeniades zei: "Een vriendelijk genie vestigde zich in mijn huis."
  • Tussen 327 en 321 v.Chr. e.: Diogenes stierf, volgens sommige bronnen, in Athene aan tyfus.

Vijf sleutels tot begrip

Leef wat je gelooft

Filosofie is geen spel van de geest, maar een manier van leven in de volle zin van het woord, meende Diogenes. Voedsel, kleding, huisvesting, dagelijkse activiteiten, geld, relaties met autoriteiten en andere mensen - dit alles moet ondergeschikt zijn aan je overtuigingen als je je leven niet wilt verspillen. Dit verlangen - om te leven zoals men denkt - is gemeenschappelijk voor alle filosofische scholen van de oudheid, maar bij de cynici werd het het meest radicaal uitgedrukt. Voor Diogenes en zijn volgelingen betekende dit vooral het afwijzen van de sociale conventies en eisen van de samenleving.

volg de natuur

Het belangrijkste, zo betoogde Diogenes, is om in harmonie met de eigen natuur te leven. Wat de beschaving van de mens verlangt, is kunstmatig, in strijd met zijn natuur, en daarom moet de cynische filosoof alle conventies van het sociale leven negeren. Werk, eigendom, religie, kuisheid, etiquette maken het bestaan ​​alleen maar ingewikkelder, leiden af ​​van de hoofdzaak. Toen ze eens, onder Diogenes, een zekere filosoof prezen die aan het hof van Alexander de Grote woonde en, als favoriet, met hem dineerde, sympathiseerde Diogenes alleen maar: "Helaas eet hij wanneer het Alexander behaagt."

Oefen op je slechtst

In de zomerhitte zat Diogenes in de zon of rolde hij op heet zand, in de winter omhelsde hij standbeelden bedekt met sneeuw. Hij leerde honger en dorst te verdragen, zichzelf opzettelijk pijn te doen en te proberen het te overwinnen. Dit was geen masochisme, de filosoof wilde gewoon klaar zijn voor elke verrassing. Hij geloofde dat door zich aan het ergste te wennen, hij niet langer zou lijden als het ergste gebeurde. Hij probeerde zichzelf niet alleen fysiek, maar ook geestelijk te temperen. Op een dag begon Diogenes, die vaak bedelde, te bedelen... vanaf een stenen beeld. Toen hem werd gevraagd waarom hij dit doet, antwoordde hij: "Ik raak eraan gewend om afgewezen te worden."

iedereen provoceren

In de vaardigheid van openbare provocatie kende Diogenes geen gelijke. Hij verwierp gezag, wetten en sociale tekenen van prestige en verwierp alle autoriteiten, ook religieuze: meer dan eens gebeurde het dat hij gepaste geschenken aan de goden in tempels had geschonken. Wetenschap en kunst zijn niet nodig, want de belangrijkste deugden zijn waardigheid en kracht. Trouwen is ook niet nodig: vrouwen en kinderen zouden normaal moeten zijn en niemand zou zich zorgen moeten maken over incest. Je kunt je natuurlijke behoeften voor iedereen uiten - andere dieren zijn hier tenslotte niet bang voor! Dat is volgens Diogenes de prijs van volledige en ware vrijheid.

Weerhouden van barbaarsheid

Waar ligt de grens aan het hartstochtelijke verlangen van een persoon om terug te keren naar zijn natuur? In zijn veroordeling van de beschaving ging Diogenes tot het uiterste. Maar radicalisme is gevaarlijk: zo'n streven naar een 'natuurlijke', lees -dierlijke manier van leven leidt tot barbaarsheid, een volledige ontkenning van de wet en daarmee tot anti-humanisme. Diogenes leert ons “integendeel”: het is immers aan de samenleving met haar normen van menselijk samenleven dat we onze menselijkheid verschuldigd zijn. Hij ontkent cultuur en bewijst de noodzaak ervan.

Laat een reactie achter