Panus oorvormig (Panus conchatus)

systematiek:
  • Divisie: Basidiomycota (Basidiomycetes)
  • Onderverdeling: Agaricomycotina (Agaricomycetes)
  • Klasse: Agaricomycetes (Agaricomycetes)
  • Subklasse: van onzekere positie
  • Orde: Polyporales (Polypore)
  • Familie: Polyporaceae (Polyporaceae)
  • Geslacht: Panus (Panus)
  • Type: Panus conchatus (Panus oorvormig)
  • Oorvormige bladwesp
  • Lentinus torulosus
  • Oorvormige bladwesp
Auteur van de foto: Valery Afanasiev

Hoed: de grootte van de dopdiameter varieert van 4-10 cm. Bij jonge paddenstoelen is het oppervlak van de dop lilarood, maar wordt dan bruin. Rijpe paddenstoel wordt bruin. De hoed heeft een onregelmatige vorm: schelpvormig of trechtervormig. De randen van de dop zijn golvend en licht gekruld. Het oppervlak van de dop is hard, kaal, leerachtig.

Records: vrij smal, niet frequent, evenals de hoed is hard. Bij een jonge schimmel hebben de platen een lila-roze kleur en worden dan bruin. Ze gaan langs het been.

Sporen poeder: witte kleur.

Been: zeer kort, sterk, aan de basis versmald en bijna zijdelings ten opzichte van de dop. 5cm hoog. Tot twee centimeter dik.

Pulp: wit, hard en bitter van smaak.

Panus auricularis komt voor in loofbossen, meestal op dood hout. De paddenstoel groeit in hele trossen. Fruit de hele zomer en herfst.

Pannus auricularis is weinig bekend, maar niet giftig. De paddenstoel zal de persoon die hem heeft opgegeten geen kwaad doen. Het wordt vers en gebeitst gegeten. In Georgië wordt deze paddenstoel gebruikt bij het maken van kaas.

Soms wordt Panus oorvormig aangezien voor gewone oesterzwam.

Bij Pannus oorvormig kan de kleur en vorm van de muts afwijken. Jonge exemplaren hebben een karakteristieke kleur met een lila tint. Een jonge paddenstoel is op basis hiervan vrij eenvoudig te identificeren.

Laat een reactie achter