Psychologie

De hyperseksualisering van meisjes, de cultus van porno onder jongens, de morele permissiviteit die hun ouders aan de dag leggen... Is het niet de schuld van Freud? Was hij niet de eerste die verkondigde dat de drijvende kracht van het 'ik' het onbewuste is met alle obscene verlangens en fantasieën die erin verborgen zijn? Mediteert psychoanalyticus Catherine Chabert.

Was Freud niet de eerste die beweerde dat alle kinderen zonder uitzondering "polymorf pervers" zijn?1 «Ja, hij is zenuwachtig!» roepen sommigen uit.

Welke discussies er ook hebben plaatsgevonden rond de psychoanalyse sinds het begin, het belangrijkste argument van de tegenstanders van de bank is al die jaren onveranderd gebleven: als het onderwerp seks de «alfa en omega» is van het psychoanalytische denken, hoe kan men dan niet een bepaalde « zorg» daarin?

Alleen degenen die het onderwerp helemaal niet kennen - of er maar half mee vertrouwd zijn - kunnen Freud koppig blijven bekritiseren voor 'pansexualisme'. Hoe kun je dat anders zeggen? Natuurlijk benadrukte Freud het belang van de seksuele component van de menselijke natuur en voerde hij zelfs aan dat deze aan alle neurosen ten grondslag ligt. Maar sinds 1916 is hij het herhalen nooit beu: “De psychoanalyse is nooit vergeten dat er niet-seksuele driften zijn, het berust op een duidelijke scheiding van seksuele driften en driften van het “ik”2.

Dus wat bleek in zijn verklaringen zo ingewikkeld te zijn dat geschillen over hoe ze moeten worden begrepen in honderd jaar niet zijn verdwenen? De reden is het freudiaanse concept van seksualiteit, dat niet door iedereen correct wordt geïnterpreteerd.

Freud roept in geen geval: «Als je beter wilt leven – heb seks!»

Door seksualiteit centraal te stellen in het onbewuste en de hele psyche, spreekt Freud niet alleen over genitaliteit en de realisatie van seksualiteit. In zijn begrip van psychoseksualiteit zijn onze impulsen helemaal niet te herleiden tot libido, dat bevrediging zoekt in succesvol seksueel contact. Het is de energie die het leven zelf drijft, en het is belichaamd in verschillende vormen, gericht op andere doelen, zoals bijvoorbeeld het bereiken van plezier en succes in het werk of creatieve erkenning.

Hierdoor zijn er in de ziel van ieder van ons mentale conflicten waarin onmiddellijke seksuele impulsen en behoeften van het "ik", verlangens en verboden botsen.

Freud roept in geen geval: «Als je beter wilt leven – heb seks!» Nee, seksualiteit is niet zo gemakkelijk te bevrijden, niet zo gemakkelijk om volledig te bevredigen: het ontwikkelt zich vanaf de eerste dagen van het leven en kan een bron van zowel lijden als plezier worden, waarover de meester van de psychoanalyse ons vertelt. Zijn methode helpt iedereen om in dialoog te gaan met hun onbewuste, diepe conflicten op te lossen en daardoor innerlijke vrijheid te verwerven.


1 Zie "Drie artikelen over de theorie van seksualiteit" in Z. Freuds Essays over de theorie van seksualiteit (AST, 2008).

2 Z. Freud "Inleiding tot psychoanalyse" (AST, 2016).

Laat een reactie achter