Onder de grote verscheidenheid aan planten en organismen op onze planeet, wordt een belangrijke plaats ingenomen door: champignons, er zijn ongeveer honderdduizend soorten, en ze groeien letterlijk overal. Misschien is er niet zo'n plek op aarde waar paddenstoelen geen voorwaarden voor hun ontwikkeling zouden vinden. Paddestoelen groeien in bossen en velden, in tuinen en weiden, in bergen en woestijnen, in bodem en water.

De mens begon al sinds de oudheid interesse te tonen in paddenstoelen. Paddenstoelen werden verdeeld in eetbaar, voorwaardelijk eetbaar en oneetbaar (paddenstoelen), giftig. Er is zelfs een wetenschap over paddenstoelen - mycologie – maar zelfs zij kon lange tijd geen antwoord geven op de vraag: welke plaats nemen paddenstoelen in het systeem van de biologische wereld in? En pas aan het einde van de 18e eeuw werd definitief vastgesteld dat ze tot sporenplanten behoorden. Maar zijn paddenstoelen echt planten? In tegenstelling tot planten hebben ze inderdaad geen chlorofyl, zijn ze niet in staat om zelf koolstofdioxide uit de lucht op te nemen en voeden ze zich daarom met kant-en-klaar organisch materiaal. Bovendien bevat de samenstelling van het celweefsel van veel schimmels chitine, waardoor ze ook dichter bij dieren komen.

De meeste moderne biologen onderscheiden paddenstoelen als een aparte soort die samen met planten en dieren bestaat. Champignons zijn van groot belang in de natuur en voor de menselijke economische activiteit.

Veel hoedpaddestoelen (er zijn ongeveer 200 soorten) zijn eetbaar en zijn een voedselproduct voor de mens. Champignons worden al bijna de hele geschiedenis van de mensheid gegeten. Champignons staan ​​qua chemische samenstelling en eiwitgehalte dichter bij vlees dan bij plantaardige producten. En qua hoeveelheid en samenstelling van koolhydraten en mineralen staan ​​ze nog dichter bij groenten en fruit.

De voedingswaarde van paddenstoelen wordt bepaald door de aanwezigheid van verschillende organische verbindingen en minerale zouten daarin. Champignons zijn rijk aan verschillende enzymen die de afbraak van vetten en vezels bevorderen. Deze eigenschap kenmerkt paddenstoelen als een noodzakelijk en nuttig aanvullend product in de dagelijkse voeding. Het gehalte aan verschillende suikers in paddenstoelen verhoogt hun voedingswaarde aanzienlijk en geeft een aangename zoetige smaak. Champignons bevatten ook waardevolle vetten, hun verteerbaarheid is bijna gelijk aan die van dierlijke vetten. Essentiële oliën geven de paddenstoelen een bepaald aroma en harsen geven ze een karakteristieke taaiheid (melk, wat russula). Champignons zijn ook rijk aan waardevolle sporenelementen.

Verse paddenstoelen kunnen slechts een paar uur worden bewaard, dus voor het oogsten voor de toekomst worden ze gedroogd, gezouten, gebeitst, ingeblikt.

Laat een reactie achter