Sommige katten vertonen tranende ogen of een bruinachtige verkleuring in de binnenste ooghoek. Dit wordt epiphora genoemd. Deze aandoening, vaak goedaardig, kan verschillende oorzaken hebben.

Epiphora komt overeen met abnormale tranenvloed. Het kan te wijten zijn aan overmatige traanproductie of slechte evacuatie. Als er geen afwijking is, worden tranen geproduceerd door traanklieren nabij het oog en via kleine kanaaltjes naar het oppervlak van het hoornvlies gebracht. Eenmaal afgezet op het oppervlak van het oog, hebben ze een rol bij het beschermen en smeren van het hoornvlies. Ten slotte worden ze geëlimineerd door traanbuisjes die ze in de neus evacueren. Dus als de productie van tranen wordt verhoogd of als hun evacuatie door de traankanalen niet meer mogelijk is, loopt de traanfilm over en vloeien de tranen. Deze tranenvloed veroorzaakt geen overmatig ongemak, maar kan het haar in de binnenhoek van de ogen kleuren met een bruinachtige verkleuring. Bovendien kan een constante vochtigheid in het perioculaire gebied de proliferatie van bacteriën bevorderen.

Er zijn verschillende redenen die overmatige traanproductie kunnen rechtvaardigen. Ze komen over het algemeen overeen met oorzaken van irritatie van het zeer gevoelige hoornvlies, dat dan de traanafscheiding zal stimuleren. We vinden vaak entropions, dat wil zeggen aangeboren afwijkingen van de verkeerde stand van het ooglid, die naar binnen krullen en tegen het oog wrijven. Ook is het mogelijk slecht geïmplanteerde wimpers te hebben of haren die constant tegen het hoornvlies wrijven. In beide gevallen, als het ongemak aanzienlijk is en zelfs het oog beschadigt met hoornvlieszweren, kan chirurgische behandeling aangewezen zijn.

Overmatige traanproductie kan ook te wijten zijn aan een aandoening van het oog zelf. Het wordt bijvoorbeeld waargenomen in gevallen van hoornvlieszweer, conjunctivitis of glaucoom. Conjunctivitis komt vaak voor bij katten en kan in het bijzonder in verband worden gebracht met het coryza-syndroom met ook rhinitis, gingivitis, enz. Voor al deze aandoeningen is het mogelijk oogpijn op te merken als een kat zijn ogen soms of permanent gesloten houdt. Om de onderliggende aandoeningen te behandelen, kunnen in overleg met de dierenarts specifieke behandelingen worden voorgeschreven.

Geboorteafwijking of ontwikkelingsafwijking

Bij sommige katten gebeurt de afvoer van tranen door de traanbuisjes niet goed. Dit kan komen door een aangeboren afwijking, met bijvoorbeeld een afwijking in de ontwikkeling van de kanalen. Een ooginfectie op zeer jonge leeftijd kan ook leiden tot littekens op de oogleden (symblepharon) en de traanverwijdering belemmeren.

Chronische ontsteking

Ten slotte kan chronische ontsteking, die na verloop van tijd aanhoudt, leiden tot vernauwing van het kanaal. Dit kan bijvoorbeeld optreden als gevolg van conjunctivitis of tandabcessen. De doorlaatbaarheid van dit kanaal kan worden getest door een kleurstof op het oogoppervlak aan te brengen (fluoresceïne). Binnen 10 minuten moet de kleurstof zichtbaar zijn in de hoek van het neusgat. Anders is het mogelijk om het kanaal onder algehele narcose te spoelen.

Epiphora wordt het meest gezien bij kortsnuitige, Perzische kattenrassen. Rassen zoals Perzen, exotische kortharen of Himalaya behoren tot de meest getroffen rassen. Verschillende factoren spelen waarschijnlijk met in het bijzonder de ogen die meer blootgesteld zijn aan externe agressies en tegen de oogleden worden gedrukt, vanwege het platte gezicht, met een lichte entropion die vaak wordt waargenomen bij de interne ooghoek.

In de bovengenoemde rassen zijn weinig effectieve oplossingen beschikbaar. Het is daarom aan te raden om de inwendige ooghoek regelmatig schoon te maken als de kat het niet alleen doet. Dit kan het geval zijn bij Perzen of oudere katten die zichzelf van nature minder vaak verzorgen. Dit helpt maceratie te beperken, wat infecties kan bevorderen. Om dit te doen, wrijft u zo vaak als nodig zachtjes in de ooghoek met een nat kompres. Oogreinigers of fysiologische zoutoplossing kunnen worden gebruikt.

Concluderend is de epiphora een vaak goedaardige aandoening, die meestal verband houdt met een geboorteafwijking of met de gevolgen van een chronisch coryza-syndroom. Als de kat echter andere symptomen vertoont (rode ogen, gesloten ogen, verlies van eetlust of moeite met eten), kan dit een teken zijn van een ernstiger aandoening die een specifieke behandeling vereist. In dit geval, of als de tranen slijmerig (dik en witachtig) of etterig worden, moet een consult met de dierenarts (huisarts of oogarts) plaatsvinden. Aarzel in ieder geval niet om uw dierenarts te vragen naar eventuele oogafwijkingen die bij uw kat zijn waargenomen.