Geschiedenis van het vegetarisme in Nederland

Ruim 4,5% van de Nederlandse bevolking is vegetariër. Niet zozeer vergeleken met bijvoorbeeld India, waar er 30% van is, maar niet genoeg voor Europa, waar vleesconsumptie tot de jaren 70 van de vorige eeuw een universele en onwrikbare norm was. Nu vervangen zo'n 750 Nederlanders dagelijks een sappige kotelet of geurig gebraad door een dubbele portie groenten, sojaproducten of saaie roerei. Sommige om gezondheidsredenen, andere om milieuredenen, maar de belangrijkste reden is medeleven met dieren.

Vegetarische Hocus Pocus

In 1891 keek de beroemde Nederlandse publieke figuur Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919), die de stad Groningen voor zaken bezocht, een plaatselijke taverne binnen. De gastheer, gevleid door het hoge bezoek, bood de gast een glas van zijn beste rode wijn aan. Tot zijn verbazing weigerde Domela beleefd en legde uit dat hij geen alcohol dronk. De gastvrije herbergier besloot vervolgens de bezoeker te plezieren met een heerlijk diner: “Geachte heer! Vertel me wat je wilt: een bloederige of doorbakken biefstuk, of misschien een kipfilet of een varkensribbetje? 'Heel erg bedankt,' antwoordde Domela, 'maar ik eet geen vlees. Serveer me beter roggebrood met kaas.” De herbergier, geschokt door zo'n vrijwillige versterving van het vlees, besloot dat de zwerver een komedie aan het spelen was, of misschien gewoon gek... Maar hij had het mis: zijn gast was de eerste bekende vegetariër in Nederland. De biografie van Domela Nieuwenhuis is rijk aan scherpe bochten. Na het voltooien van zijn theologiecursus, diende hij negen jaar als lutherse predikant, en in 1879 verliet hij de kerk en verklaarde zichzelf een onvermurwbaar atheïst. Misschien verloor Nieuwenhuys zijn geloof door de wrede slagen van het lot: op 34-jarige leeftijd was hij al drie keer weduwnaar, alle drie de jonge echtgenoten stierven in het kraambed. Gelukkig is deze kwaadaardige rots zijn vierde huwelijk doorgekomen. Domela was een van de oprichters van de socialistische beweging in het land, maar in 1890 trok hij zich terug uit de politiek, sloot zich later aan bij het anarchisme en werd schrijver. Hij weigerde vlees vanwege de vaste overtuiging dat een mens in een rechtvaardige samenleving geen recht heeft om dieren te doden. Geen van zijn vrienden steunde Nieuwenhuis, zijn idee werd als volkomen absurd beschouwd. In een poging hem in hun eigen ogen te rechtvaardigen, kwamen de mensen om hem heen zelfs met hun eigen verklaring: hij zou vasten uit solidariteit met arme arbeiders, op wiens tafels alleen op feestdagen vlees verscheen. In de familiekring vond de eerste vegetariër ook geen begrip: familieleden begonnen zijn huis te vermijden en beschouwden feesten zonder vlees saai en ongemakkelijk. Broeder Adrian sloeg boos zijn uitnodiging voor het nieuwe jaar af en weigerde zich bezig te houden met „vegetarische hocus pocus”. En de huisarts noemde Domela zelfs een crimineel: hij bracht immers de gezondheid van zijn vrouw en kinderen in gevaar door hen zijn ondenkbare dieet op te leggen. 

Gevaarlijke gekken 

Domela Nieuwenhuis bleef niet lang alleen, gaandeweg vond hij gelijkgestemden, al waren dat er aanvankelijk maar heel weinig. Op 30 september 1894 werd op initiatief van de arts Anton Vershor de Nederlandse Vegetarische Unie opgericht, bestaande uit 33 leden. Tien jaar later steeg hun aantal tot 1000, en tien jaar later - tot 2000. De samenleving ontmoette de eerste tegenstanders van vlees allerminst vriendelijk, zelfs vijandig. In mei 1899 publiceerde de Amsterdamse krant een artikel van Dr. Peter Teske, waarin hij een uiterst negatieve houding ten opzichte van het vegetarisme tot uitdrukking bracht: been. Van mensen met zulke waanideeën mag van alles worden verwacht: het kan zijn dat ze straks naakt op straat lopen.” Ook de Haagse krant "Mensen" werd het belasteren van voorstanders van plantenvoeding niet beu, maar het zwakkere geslacht kreeg het meest: "Dit is een bijzonder type vrouw: een van degenen die hun haar kort knippen en zich zelfs kandidaat stellen voor deelname aan verkiezingen !” Blijkbaar kwam tolerantie later bij de Nederlanders en aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw ergerden ze zich duidelijk aan degenen die zich onderscheidden van de massa. Deze omvatten theosofen, antroposofen, humanisten, anarchisten en samen met vegetariërs. Maar door aan laatstgenoemde een bijzondere kijk op de wereld toe te kennen, hadden de stedelingen en conservatieven niet zo ongelijk. De eerste leden van de Unie van Vegetariërs waren volgelingen van de grote Russische schrijver Leo Tolstoj, die op vijftigjarige leeftijd vlees weigerde, geleid door morele principes. Zijn Nederlandse medewerkers noemden zichzelf Tolstojanen (tolstojanen) of anarchistische christenen, en hun aanhankelijkheid aan de leer van Tolstoj was niet beperkt tot de ideologie van voeding. Net als onze grote landgenoot waren ze ervan overtuigd dat de sleutel tot de vorming van een ideale samenleving de verbetering van het individu is. Daarnaast pleitten ze voor individuele vrijheid, riepen ze op tot afschaffing van de doodstraf en gelijke rechten voor vrouwen. Maar ondanks zulke progressieve opvattingen eindigde hun poging om zich bij de socialistische beweging aan te sluiten op een mislukking, en vlees werd de oorzaak van twist! De socialisten beloofden de arbeiders immers gelijkheid en materiële zekerheid, waaronder een overvloed aan vlees op tafel. En toen verschenen deze dikke mensen uit het niets en dreigden alles in de war te brengen! En hun oproepen om geen dieren te doden zijn absolute onzin… Over het algemeen hadden de eerste gepolitiseerde vegetariërs het moeilijk: zelfs de meest vooruitstrevende landgenoten wezen hen af. 

Traag maar zeker 

Leden van de Nederlandse Vereniging van Vegetariërs wanhoopten niet en toonden een benijdenswaardig doorzettingsvermogen. Ze boden hun steun aan vegetarische arbeiders, die (maar zonder succes) werden opgeroepen om plantaardige voeding te introduceren in gevangenissen en het leger. Op hun initiatief werd in 1898 het eerste vegetarische restaurant geopend in Den Haag, daarna verschenen er nog een aantal, maar die gingen vrijwel allemaal snel failliet. Door lezingen te geven en pamfletten, brochures en culinaire collecties uit te geven, promootten de leden van de Unie ijverig hun humane en gezonde voeding. Maar hun argumenten werden zelden serieus genomen: de eerbied voor vlees en verwaarlozing voor groenten waren te sterk. 

Dit beeld veranderde na de Eerste Wereldoorlog, toen duidelijk werd dat de tropische ziekte beriberi werd veroorzaakt door een gebrek aan vitamines. Groenten, vooral in rauwe vorm, kregen geleidelijk een vaste plaats in het dieet, vegetarisme begon steeds meer belangstelling te wekken en werd geleidelijk in de mode. De Tweede Wereldoorlog maakte daar een einde aan: tijdens de bezettingsperiode was er geen tijd voor experimenten en na de bevrijding werd vlees vooral gewaardeerd: Nederlandse artsen beweerden dat de eiwitten en het ijzer die erin zaten nodig waren om de gezondheid en kracht te herstellen na de hongerige winter van 1944-1945. De weinige vegetariërs van de eerste naoorlogse decennia behoorden vooral tot de aanhangers van de antroposofische leer, waaronder het idee van plantenvoeding. Er waren ook eenlingen die geen vlees aten als teken van steun aan de uitgehongerde volkeren van Afrika. 

Over dieren die pas in de jaren 70 werden gedacht. Het begin werd gelegd door de bioloog Gerrit Van Putten, die zich toelegde op de studie van het gedrag van vee. De resultaten verrasten iedereen: het bleek dat koeien, geiten, schapen, kippen en anderen, die tot dan toe alleen werden beschouwd als elementen van de landbouwproductie, kunnen denken, voelen en lijden. Van Putten werd vooral getroffen door de intelligentie van varkens, die niet minder bleek te zijn dan die van honden. In 1972 richtte de bioloog een demonstratieboerderij op: een soort tentoonstelling die de omstandigheden laat zien waarin de ongelukkige runderen en vogels worden gehouden. In hetzelfde jaar verenigden tegenstanders van de bio-industrie zich in de Tasty Beast Society, die zich verzette tegen krappe, vuile hokken en kooien, slecht voedsel en pijnlijke methoden om 'jongere boerenbevolking' te doden. Veel van deze activisten en sympathisanten werden vegetariërs. In het besef dat uiteindelijk alle runderen – onder welke omstandigheden ze ook gehouden werden – in de slachterij terechtkwamen, wilden ze geen passieve deelnemer blijven aan dit vernietigingsproces. Zulke mensen werden niet langer als origineel en extravagant beschouwd, ze werden met respect behandeld. En toen stopten ze helemaal met toewijzen: vegetarisme werd gemeengoed.

Dystrofieën of honderdjarigen?

In 1848 schreef de Nederlandse arts Jacob Jan Pennink: "Een diner zonder vlees is als een huis zonder fundament." In de 19e eeuw voerden artsen unaniem aan dat het eten van vlees een garantie voor de gezondheid is en bijgevolg een noodzakelijke voorwaarde voor het behoud van een gezonde natie. Geen wonder dat de Britse, beroemde biefstukliefhebbers, toen werden beschouwd als de machtigste mensen ter wereld! De activisten van de Nederlandse Vegetarische Unie moesten veel vindingrijkheid tonen om deze gevestigde doctrine van zich af te schudden. Omdat ze zich realiseerden dat directe verklaringen alleen maar wantrouwen zouden veroorzaken, benaderden ze de zaak voorzichtig. Het tijdschrift Vegetarisch Bulletin publiceerde verhalen over hoe mensen leden, ziek werden en zelfs stierven na het eten van bedorven vlees, dat er trouwens vrij vers uitzag en smaakte … Door over te schakelen op plantaardig voedsel werd een dergelijk risico geëlimineerd en werd ook het ontstaan ​​van veel gevaarlijke kwalen, verlengden het leven en droegen soms zelfs bij aan de wonderbaarlijke genezing van hopeloos zieken. De meest fanatieke vleeshaters beweerden dat het niet volledig verteerd was, dat de deeltjes in de maag waren gaan rotten, wat dorst, blues en zelfs agressie veroorzaakte. Ze zeiden dat het overschakelen naar een plantaardig dieet de misdaad zou verminderen en misschien zelfs zou leiden tot universele vrede op aarde! Waar deze argumenten op gebaseerd waren, blijft onbekend. 

Ondertussen werden de voordelen of nadelen van een vegetarisch dieet steeds meer in beslag genomen door Nederlandse artsen, er zijn een aantal onderzoeken gedaan naar dit onderwerp. Aan het begin van de 20e eeuw werden in de wetenschappelijke pers voor het eerst twijfels geuit over de noodzaak van vlees in onze voeding. Sindsdien zijn er meer dan honderd jaar verstreken en de wetenschap twijfelt praktisch niet aan de voordelen van het opgeven van vlees. Van vegetariërs is aangetoond dat ze minder snel lijden aan obesitas, hypertensie, hartaandoeningen, diabetes en bepaalde soorten kanker. Er zijn echter nog steeds zwakke stemmen te horen, die ons verzekeren dat we zonder entrecote, bouillon en kippenpoot onvermijdelijk zullen wegkwijnen. Maar het debat over gezondheid is een vak apart. 

Conclusie

De Nederlandse Vegetarische Unie bestaat nog steeds, is nog steeds tegen de bio-industrie en pleit voor de voordelen van plantaardige voeding. In het openbare leven van het land speelt hij echter geen rol van betekenis, terwijl er in Nederland steeds meer vegetariërs zijn: de afgelopen tien jaar is hun aantal verdubbeld. Onder hen zijn er een soort extreme mensen: veganisten die alle producten van dierlijke oorsprong uit hun dieet weren: eieren, melk, honing en nog veel meer. Er zijn ook vrij extreme: ze proberen tevreden te zijn met fruit en noten, in de overtuiging dat planten ook niet kunnen worden gedood.

Lev Nikolajevitsj Tolstoj, wiens ideeën de eerste Nederlandse dierenrechtenactivisten inspireerden, sprak herhaaldelijk de hoop uit dat tegen het einde van de twintigste eeuw alle mensen vlees zouden opgeven. De hoop van de schrijver is echter nog niet volledig verwezenlijkt. Maar misschien is het slechts een kwestie van tijd en zal vlees echt stilaan van onze tafels verdwijnen? Het is moeilijk om hierin te geloven: de traditie is te sterk. Maar aan de andere kant, wie weet? Het leven is vaak onvoorspelbaar en vegetarisme in Europa is een relatief jong fenomeen. Misschien heeft hij nog een lange weg te gaan!

Laat een reactie achter