Calicivirus: hoe katachtige calicivirose behandelen?

Calicivirus: hoe katachtige calicivirose behandelen?

Calicivirussen zijn veelvoorkomende virussen bij katten. Ze zijn mede verantwoordelijk voor coryzas, ziekten van de bovenste luchtwegen. Hoewel calicivirusinfecties asymptomatisch kunnen zijn, bestaan ​​er ernstige vormen die kunnen leiden tot de dood van het dier als ze niet worden behandeld. Meestal is een consult met een dierenarts essentieel om het dier te behandelen. Hier zijn enkele sleutels om uw dier beter te identificeren en te behandelen.

Calicivirus besmetting

Calicivirussen zijn kleine virussen die bestaan ​​uit een streng RNA. Het zijn naakte virussen, dat wil zeggen dat ze geen lipide-envelop hebben. Deze afwezigheid van envelop maakt ze extreem resistent in de externe omgeving.

Calicivirussen zijn verantwoordelijk voor aandoeningen van de luchtwegen van het bovenste kanaal. Bij katten zijn er hoofdzakelijk twee manieren van infectie:

  • Door direct contact met een verharende kat. De moeilijkheid om dit virus onder controle te houden komt voort uit het feit dat het afstoten van dieren soms asymptomatisch kan zijn. Inderdaad, een kat kan tot 30 maanden na de infectie virussen blijven afstoten. Calicivirussen zijn dan aanwezig in de nasale, oculaire en orale secreties van katten;
  • Door contact in de omgeving, waar het virus heel lang kan overleven, ook zonder contact met dieren.

De verschillende vormen van coryza bij katten

De eerste symptomen verschijnen meestal snel, 2 tot 4 dagen na infectie.

Wanneer het alleen is, veroorzaakt het calicivirus milde coryza met een waterig, transparant oog en loopneus en matige ontsteking van het mondslijmvlies.

In combinatie met andere infectieuze agentia zoals herpesvirussen, reovirussen of chlamydophila, kan calicivirus ernstigere infecties veroorzaken. In deze gevallen kan de coryza twee vormen aannemen:

  • Een acute vorm, met de schijn van ademhalingsmoeilijkheden, ontsteking van de slijmvliezen en overvloedige afscheiding uit de ogen. Vaak stopt de kat met eten vanwege het gebrek aan geur en mondpijn;
  • Een chronische vorm, vaak gecompliceerd door meerdere bacteriële infecties. De kat zal zich dan presenteren met een chronische afscheiding, sinusitis en kan geluid vertonen bij het ademen.

Aan deze toch al complexe vormen kunnen bacteriële infecties worden toegevoegd die vervolgens de toestand van het dier en de prognose ervan verslechteren.

Hoe behandel ik de verkoudheid van mijn kat?

De aanwezigheid van coryza of een calicivirus infectie is een belangrijke reden om een ​​dierenarts te raadplegen. Helaas zijn er geen effectieve antivirale behandelingen voor calicivirussen. De dierenarts zal dan een ondersteunende behandeling moeten instellen om het dier te helpen terwijl zijn immuunsysteem tegen de virussen vecht. Deze behandeling kan bestaan ​​uit ontstekingsremmende medicijnen om de pijn die gepaard gaat met stomatitis en ulceraties te verminderen, en antibiotica om mogelijke secundaire infecties te bestrijden.

Daarnaast is het essentieel om de voedselopname van het dier te stimuleren. Als de kat niet meer eet, kan de dierenarts er dan voor kiezen om een ​​orexigene behandeling toe te voegen of een voedingssonde te plaatsen. Hiervoor is het soms nodig om het dier in het ziekenhuis op te nemen terwijl de toestand verbetert.

Naast deze medische maatregelen moet de eigenaar een belangrijke reiniging van de ogen en neus van de kat uitvoeren om te elimineren wat hem zou kunnen storen of zijn ademhaling zou kunnen belemmeren.

Het voorkomen van een eventuele herinfectie gaat gepaard met een grondige reiniging van de omgeving van het dier. Vanwege hun eigenschappen zijn calicivirussen resistent tegen gebruikelijke zepen en reinigingsmiddelen. Ze kunnen niettemin worden vernietigd door langdurig contact met bleekmiddel, maar dit is moeilijk toe te passen op de hele omgeving van de kat (buiten, enz.).

Het behandelen van een kat met coryza is dus niet eenvoudig en herinfecties komen vaak voor. De beste behandeling blijft dus preventie om de eerste besmetting van het dier te voorkomen. 

Hiervoor is het raadzaam om uw dier systematisch te vaccineren, ongeacht zijn levensstijl (binnen of buiten). Het vaccin maakt het dan mogelijk om de besmetting van het dier te beperken, maar ook om de reactivering van het virus bij reeds besmette katten te beperken. Een eerste vaccinatie vanaf 8 weken wordt aanbevolen, gevolgd door twee boosters met een tussenpoos van een maand. Daarna moet het dier jaarlijks worden ingeënt. Dit protocol kan door uw dierenarts worden aangepast aan de situatie van elk dier.

Laat een reactie achter