Psychologie

Door Frans BM de Waal, Emory University.

Bron: Inleiding tot psychologie boek. Auteurs — RL Atkinson, RS Atkinson, EE Smith, DJ Boehm, S. Nolen-Hoeksema. Onder de algemene redactie van VP Zinchenko. 15e internationale editie, St. Petersburg, Prime Eurosign, 2007.


â € ‹â €‹ â € â €‹ â € â €‹ â € ‹Hoe egoïstisch iemand ook mag worden beschouwd, er zijn ongetwijfeld enkele principes in zijn aard die hem geïnteresseerd maken in het succes van iemand anders en in het geluk van iemand anders dat nodig is voor hem, hoewel hij geen enkel voordeel haalt uit de situatie, behalve het plezier van het zien. (Adam Smit (1759))

Toen Lenny Skatnik in 1982 in de ijzige Potomac dook om een ​​slachtoffer van een vliegtuigcrash te redden, of toen de Nederlanders Joodse families onderdak gaven tijdens de Tweede Wereldoorlog, zetten ze hun leven op het spel voor volslagen vreemden. Evenzo redde Binti Jua, een gorilla in de Brookfield Zoo in Chicago, een jongen die was flauwgevallen en in haar verblijf was gevallen, waarbij hij acties deed die niemand haar had geleerd.

Dergelijke voorbeelden maken vooral een blijvende indruk omdat ze spreken over voordelen voor leden van onze soort. Maar bij het bestuderen van de evolutie van empathie en moraliteit heb ik een schat aan bewijzen gevonden van dierlijke zorg voor elkaar en hun ontvankelijkheid voor het ongeluk van anderen, wat me ervan heeft overtuigd dat overleving soms niet alleen afhangt van overwinningen in gevechten, maar ook van samenwerking en goodwill (de Waal, 1996). Bij chimpansees is het bijvoorbeeld gebruikelijk dat een toeschouwer het slachtoffer van een aanval nadert en zachtjes een hand op haar schouder legt.

Ondanks deze zorgzame neigingen worden mensen en andere dieren regelmatig door biologen afgeschilderd als compleet egoïstisch. De reden hiervoor is theoretisch: al het gedrag wordt gezien als ontwikkeld om de eigen belangen te bevredigen. Het is logisch om aan te nemen dat genen die geen voordeel kunnen bieden aan hun drager, worden geëlimineerd in het proces van natuurlijke selectie. Maar is het juist om een ​​dier egoïstisch te noemen alleen omdat zijn gedrag gericht is op het verkrijgen van voordelen?

Het proces waardoor een bepaald gedrag in de loop van miljoenen jaren is geëvolueerd, doet er niet toe als je bedenkt waarom een ​​dier zich hier en nu zo gedraagt. Dieren zien alleen de onmiddellijke resultaten van hun acties, en zelfs deze resultaten zijn hen niet altijd duidelijk. We denken misschien dat een spin een web spint om vliegen te vangen, maar dit is alleen waar op functioneel niveau. Er is geen bewijs dat de spin enig idee heeft van het doel van het web. Met andere woorden, de doelen van gedrag zeggen niets over de motieven die eraan ten grondslag liggen.

Pas recentelijk is het begrip 'egoïsme' verder gegaan dan zijn oorspronkelijke betekenis en is het buiten de psychologie toegepast. Hoewel de term soms wordt gezien als synoniem voor eigenbelang, impliceert egoïsme de intentie om onze eigen behoeften te dienen, dat wil zeggen, de kennis van wat we zullen krijgen als gevolg van een bepaald gedrag. De wijnstok kan zijn eigen belangen dienen door de boom te verstrengelen, maar aangezien planten geen bedoelingen en geen kennis hebben, kunnen ze niet egoïstisch zijn, tenzij de metaforische betekenis van het woord wordt bedoeld.

Charles Darwin verwarde aanpassing nooit met individuele doelen en erkende het bestaan ​​van altruïstische motieven. Hij werd hierin geïnspireerd door Adam Smith, de ethicus en vader van de economie. Er is zoveel controverse geweest over het verschil tussen acties voor winst en acties die worden gedreven door egoïstische motieven dat Smith, bekend om zijn nadruk op egoïsme als het leidende principe van de economie, ook schreef over het universele menselijke vermogen tot sympathie.

De oorsprong van dit vermogen is geen mysterie. Alle diersoorten waartussen samenwerking wordt ontwikkeld, tonen toewijding aan de groep en neiging tot wederzijdse hulp. Dit is het resultaat van het sociale leven, hechte relaties waarin dieren familieleden en lotgenoten helpen die in staat zijn om de gunst terug te betalen. Daarom is de wens om anderen te helpen nooit zinloos geweest vanuit het oogpunt van overleven. Maar dit verlangen wordt niet langer geassocieerd met onmiddellijke, evolutionair klinkende resultaten, waardoor het zich kan manifesteren, zelfs wanneer beloningen onwaarschijnlijk zijn, zoals wanneer vreemden hulp krijgen.

Elk gedrag egoïstisch noemen is hetzelfde als al het leven op aarde beschrijven als omgezette zonne-energie. Beide uitspraken hebben een gemeenschappelijke waarde, maar helpen nauwelijks bij het verklaren van de diversiteit die we om ons heen zien. Voor sommige dieren maakt alleen meedogenloze concurrentie het mogelijk om te overleven, voor anderen is het slechts wederzijdse hulp. Een benadering die deze tegenstrijdige relaties negeert, kan nuttig zijn voor de evolutiebioloog, maar hoort niet thuis in de psychologie.

Laat een reactie achter