Stereotypie

Stereotypie

Een stereotypie is een reeks gedragingen zonder duidelijke betekenis, keer op keer zo gereproduceerd dat ze soms laesies veroorzaken. In de “normale ontwikkeling van het kind” zijn bepaalde stereotypen aanwezig. Anderen kunnen worden veroorzaakt door verschillende aandoeningen en worden behandeld met gedragstherapie.

Wat is stereotypering?

Definitie

Een stereotype is een reeks houdingen, gebaren, handelingen of woorden zonder duidelijke betekenis die keer op keer worden gereproduceerd tot het punt dat ze soms laesies veroorzaken.

Types

Er zijn verschillende manieren om stereotypen te classificeren.

Sommigen onderscheiden:

  • Verbale stereotypen
  • Stereotypieën met gebaren
  • Houdingsstereotypen

Anderen onderscheiden:

  • Motorische stereotypen
  • Zelfstimulerende stereotypen
  • Zelfagressieve stereotypen

Oorzaken

Stereotypieën zijn van voorbijgaande aard aanwezig in de "normale" ontwikkeling van het kind, maar hebben de neiging om te verdwijnen met de verwerving van neuromotoriek. 

Stereotypie kan deel uitmaken van een pervasieve ontwikkelingsstoornis:

  • autisme stoornis
  • Rett-syndroom
  • Desintegratiestoornis bij kinderen
  • Asperger-syndroom, volgens de DSM-classificatie

Bovendien komen stereotypen vaak voor bij mensen met de volgende aandoeningen:

  • Psychose
  • Bepaalde vormen van schizofrenie
  • Gilles de la Tourette-syndroom
  • verslechtering
  • Frontaal syndroom, reeks symptomen en klinische tekenen waargenomen bij laesies van het voorste deel van de frontale kwab
  • Sensorische deprivatie

Ten slotte kan het optreden van motorische stereotypen worden geassocieerd met drugsgebruik, met name cocaïne. Studies hebben aangetoond dat stereotiep gedrag ernstiger is bij cocaïne-injectoren.

Diagnostisch

De term “stereotypie” wordt nu – in de DSM-IV-TR bijvoorbeeld – aangeduid als: “Stereotypische bewegingsstoornis”. De diagnose stereotiepe bewegingsstoornis mag niet worden gesteld als de stereotypen toe te schrijven zijn aan een pervasieve ontwikkelingsstoornis.

De diagnose van deze repetitieve activiteiten volgt een volledig proces: 

  • Verloop zwangerschap en bevalling
  • Zoeken in familiegeschiedenis
  • Observatie van de psychomotorische ontwikkeling van het kind. Vertoont hij een verstandelijke beperking?
  • Leeftijd waarop het meest intense stereotiepe gedrag begon
  • Omstandigheden waarin stereotypen ontstaan ​​(opwinding, verveling, eenzaamheid, angst, schema’s, posttraumatisch …)
  • Nauwkeurige beschrijving van het fenomeen (duur, bewustzijnsstoornis, etc.)
  • Familiehulp om het fenomeen te visualiseren (gepersonaliseerde digitale camera)
  • Onderzoek van het kind (gedragsstoornissen, dysmorfie, neurosensorische stoornis, algemeen en neurologisch onderzoek)

Stereotypieën kunnen moeilijk te onderscheiden zijn van andere paroxismale bewegingen zoals tics en verschillende soorten aanvallen. In een aantal gevallen is de EEG-video het meest onderscheidende essentiële aanvullende onderzoek om tot de diagnose te komen.

De betrokken mensen

 

Stereotypieën kunnen op alle leeftijden voorkomen, van de neonatale periode tot de adolescentie. Ze worden gezien met een heel andere prevalentie, frequentie, intensiteit en semiologie, afhankelijk van of het:

  • Primaire stereotypen. Het gaat om kinderen met een normale psychomotorische ontwikkeling. In dit geval zijn ze zeldzaam en niet erg intens. De meest voorkomende zijn motorische stereotypen.
  • Secundaire stereotypen. Het gaat om kinderen met een van de volgende aandoeningen: neurosensorische stoornis, blindheid, doofheid, mentale retardatie, psychiatrische pathologieën, bepaalde genetische, degeneratieve of stofwisselingsziekten. In dit geval zijn de stereotypen ernstiger en frequenter.

Symptomen van stereotypie

De symptomen van stereotypering zijn houdingen, gebaren, acties of woorden zonder duidelijke betekenis die steeds opnieuw worden gereproduceerd.

Veelvoorkomende motorische stereotypen

  • Kofferbak schommel
  • Met je hoofd bonzen
  • Duimzuigen
  • Bijten op de tong en nagels
  • Haar twist
  • Regelmatig, ritmisch knikken

Complexe motorische stereotypen 

  • trillende handen
  • Voetafwijking
  • Klappen of handen schudden
  • vingerverdraaiing
  • Arm klapperen
  • Flexie of extensie van de polsen

Van de zelfstimulerende stereotypen is masturbatie bij zuigelingen en jonge kinderen de meest voorkomende.

Behandeling van stereotypen

In de meeste gevallen hebben primaire stereotypen geen psychosociale of fysieke gevolgen, ze vereisen geen behandeling.

In het geval van secundaire stereotypen kunnen gedrags- en medicamenteuze therapieën worden overwogen op voorwaarde dat de geassocieerde pathologie vroeg wordt ontdekt en een goede kennis heeft.

Bij kinderen met visuele of auditieve sensorineurale stoornissen kunnen communicatiealternatieven voor hun stoornissen worden gecreëerd om te voorkomen dat hun gedrag een obsessie wordt.

Bij autistische kinderen worden vaak gespecialiseerde educatieve programma's en gedragstherapieën, psychoanalytische psychotherapieën, uitwisselings- en ontwikkelingstherapie (PDD, etc.) gebruikt bij de behandeling van stereotypen.

Voorkom stereotypen

Geen bijzondere preventie anders dan het voorkomen van de oorzaken.

Laat een reactie achter