Gladde beker (Crucibulum laeve)
- Divisie: Basidiomycota (Basidiomycetes)
- Onderverdeling: Agaricomycotina (Agaricomycetes)
- Klasse: Agaricomycetes (Agaricomycetes)
- Subklasse: Agaricomycetidae (Agaricomycetes)
- Bestelling: Agaricales (Agaric of Lamellar)
- Familie: Agaricaceae (Champignon)
- Geslacht: Crucibulum
- Type: Crucibulum laeve (gladde beker)
Foto door: Fred Stevens
Beschrijving:
Vruchtlichaam ongeveer 0,5-0,8 (1) cm hoog en ongeveer 0,5-0,7 (1) cm in diameter, aanvankelijk eivormig, tonvormig, rond, gesloten, behaard, tomentose, van boven gesloten helder oker, donkergele viltfilm (epifragma), later buigt de film en breekt, het vruchtlichaam is nu open komvormig of cilindrisch, met witachtige of grijsachtige afgeplatte kleine (ongeveer 2 mm groot) lensvormige, afgeplatte peridiolen (sporen opslag, ca. 10-15 stuks) aan de onderkant, binnenkant glad, zijdeachtig glanzend, parelmoer langs de rand, onderkant bleek okergeel, buitenkant vanaf de zijkanten vilt, geelachtig, later na het opspuiten de sporen glad of gerimpeld , bruinbruin
De pulp is dicht, elastisch, oker
Spread:
Een gladde beker leeft van begin juli tot eind oktober, tot vorst in loof- en naaldbossen op rottende takken van loof- (eik, berken) en naaldboom (spar, den) soorten, dood hout en hout ondergedompeld in de grond, in tuinen, in groepen , vaak. De oude vruchten van vorig jaar ontmoeten elkaar in de lente