CGT: wie wordt beïnvloed door gedrags- en cognitieve therapie?

CGT: wie wordt beïnvloed door gedrags- en cognitieve therapie?

Erkend voor de behandeling van angst, fobieën en obsessieve stoornissen, kan CGT - gedrags- en cognitieve therapie - veel mensen aangaan die hun kwaliteit van leven willen verbeteren door op korte of middellange termijn stoornissen te corrigeren die soms dagelijks invaliderend kunnen zijn.

CGT: wat is het?

Gedrags- en cognitieve therapieën zijn een reeks therapeutische benaderingen die een afstand van gedachten combineren met ontspannings- of mindfulness-technieken. We werken aan de obsessies die we tegenkomen, aan zelfbevestiging, aan angsten en fobieën, enz.

Deze therapie is vrij kort, gericht op het heden en is gericht op het vinden van een oplossing voor de problemen van de patiënt. Anders dan in de psychoanalyse zoeken we niet naar oorzaken van symptomen en oplossingen in het verleden, of in spreken. We zijn momenteel aan het kijken hoe we op deze symptomen kunnen reageren, hoe we ze kunnen verbeteren, of zelfs bepaalde schadelijke gewoonten kunnen vervangen door andere, positiever en vrediger.

Deze gedrags- en cognitieve therapie zal, zoals de naam al doet vermoeden, ingrijpen op het niveau van gedrag en cognitie (gedachten).

De therapeut zal daarom met de patiënt zowel aan de manier van doen als aan de manier van denken werken, bijvoorbeeld door dagelijks oefeningen te geven. Bij een obsessief-compulsieve stoornis met rituelen moet de patiënt bijvoorbeeld proberen hun rituelen te verminderen door afstand te nemen van hun obsessies.

Deze therapieën zijn met name geïndiceerd voor de behandeling van angst, fobieën, OCS, eetstoornissen, verslavingsproblemen, paniekaanvallen of zelfs slaapproblemen.

Wat gebeurt er tijdens een sessie?

De patiënt verwijst voor een CGT door naar een psycholoog of psychiater die is opgeleid in deze vorm van therapie en waarvoor na een universitaire opleiding psychologie of geneeskunde twee tot drie jaar aanvullende studie nodig is.

We beginnen meestal met een beoordeling van de symptomen, evenals de uitlokkende omstandigheden. De patiënt en de therapeut definiëren samen de te behandelen problemen volgens drie categorieën:

  • de emoties ;
  • gedachten ;
  • bijbehorende gedragingen.

Inzicht in de problemen die men tegenkomt, maakt het mogelijk om de te bereiken doelstellingen te richten en samen met de therapeut een therapeutisch programma op te bouwen.

Tijdens het programma worden oefeningen aangeboden aan de patiënt om direct in te werken op zijn aandoeningen.

Dit zijn deconditioneringsoefeningen in aanwezigheid of afwezigheid van de therapeut. De patiënt gaat zo de situaties die hij vreest op een progressieve manier onder ogen. De therapeut is als begeleider aanwezig bij het aan te nemen gedrag.

Deze therapie kan op korte (6 tot 10 weken) of middellange termijn (tussen 3 en 6 maanden) worden uitgevoerd om een ​​reële impact te hebben op de kwaliteit van leven en het welzijn van de patiënt.

Hoe het werkt ?

Bij gedrags- en cognitieve therapie worden corrigerende ervaringen gecombineerd met een analyse van het denkproces. Inderdaad, een gedrag wordt altijd getriggerd door een denkpatroon, vaak altijd hetzelfde.

Voor een slangenfobie denken we bijvoorbeeld eerst, nog voordat we de slang zien, "als ik het zie, krijg ik een paniekaanval". Vandaar de blokkade in een situatie waarin de patiënt met zijn fobie geconfronteerd zou kunnen worden. De therapeut zal de patiënt daarom helpen zich bewust te worden van zijn denkwijzen en zijn interne dialogen, voorafgaand aan de gedragsreactie.

Het subject moet geleidelijk de confrontatie aangaan met het object of de gevreesde ervaring. Door de patiënt te begeleiden naar meer passend gedrag, ontstaan ​​nieuwe cognitieve paden, die stap voor stap leiden naar genezing en deconditionering.

Dit werk kan in groepen worden gedaan, met ontspanningsoefeningen, lichaamswerk, om de patiënt te helpen zijn stress in een situatie beter te beheersen.

Wat zijn de verwachte resultaten?

Deze therapieën bieden uitstekende resultaten, op voorwaarde dat de proefpersoon investeert in het dagelijks uitvoeren van de gegeven oefeningen.

De oefeningen buiten de sessie zijn erg belangrijk om de patiënt op weg te helpen naar herstel: we noteren de manier waarop we ze doen, hoe we ze ervaren, de opgewekte emoties en de waargenomen vooruitgang. Dit werk zal zeer nuttig zijn in de volgende sessie om het met de therapeut te bespreken. De patiënt zal dan zijn perceptie veranderen wanneer hij wordt geconfronteerd met een situatie die bijvoorbeeld een fobie, een obsessieve stoornis of iets anders veroorzaakt.

Laat een reactie achter