Psychologie

Op vakantie, op vakantie … Zoals deze woorden zelf al doen vermoeden, laten ze ons gaan - of we laten onszelf gaan. En hier staan ​​we dan op een strand vol mensen, of met een kaart op de weg, of in een museumwachtrij. Dus waarom zijn we hier, waar zoeken we naar en waar vluchten we voor? Laat de filosofen ons helpen erachter te komen.

Om weg te rennen van mezelf

Seneca (XNUMXe eeuw voor Christus - XNUMXe eeuw na Christus)

Het kwaad dat ons kwelt, wordt verveling genoemd. Niet alleen een ineenstorting van de geest, maar een constante ontevredenheid die ons achtervolgt, waardoor we de smaak voor het leven verliezen en het vermogen om ons te verheugen. De reden hiervoor is onze besluiteloosheid: we weten niet wat we willen. Het toppunt van verlangens is voor ons ontoegankelijk, en we zijn evenmin in staat om ze te volgen of af te zweren. («Over de sereniteit van de geest»). En dan proberen we aan onszelf te ontsnappen, maar tevergeefs: «Daarom gaan we naar de kust en zoeken we avonturen op het land of op zee …». Maar deze reizen zijn zelfbedrog: geluk zit niet in het weggaan, maar in het accepteren van wat ons overkomt, zonder vlucht en zonder valse hoop. («Morele brieven aan Lucilius»)

L. Seneca «Morele brieven aan Lucilius» (Science, 1977); N. Tkachenko «Een verhandeling over de sereniteit van de geest.» Proceedings van de afdeling Oude Talen. Kwestie. 1 (Aletheia, 2000).

Voor een verandering van omgeving

Michel de Montaigne (XVI eeuw)

Als je reist, dan om het onbekende te leren kennen, om te genieten van de verscheidenheid aan gebruiken en smaken. Montaigne geeft toe dat hij zich schaamt voor mensen die zich niet op hun plaats voelen, amper over de drempel van hun huis stappen. («Essay») Zulke reizigers houden er het meest van om terug te keren, om weer thuis te zijn - dat is allemaal hun magere genoegen. Montaigne wil op zijn reizen zo ver mogelijk gaan, hij is op zoek naar iets heel anders, want je kunt jezelf pas echt leren kennen door nauw in contact te komen met het bewustzijn van een ander. Een waardig persoon is iemand die veel mensen heeft ontmoet, een fatsoenlijk persoon is een veelzijdig persoon.

M. Montaigne “Experimenten. Geselecteerde essays (Eksmo, 2008).

Om van je bestaan ​​te genieten

Jean-Jacques Rousseau (XVIII eeuw)

Rousseau predikt luiheid in al zijn verschijningsvormen en roept op tot rust, zelfs van de werkelijkheid zelf. Men moet niets doen, aan niets denken, niet verscheurd worden tussen herinneringen aan het verleden en angsten voor de toekomst. De tijd zelf wordt vrij, het lijkt ons bestaan ​​tussen haakjes te zetten, waarbinnen we gewoon genieten van het leven, niets willen en niets vrezen. En «zolang deze toestand duurt, mag degene die erin vertoeft zich gerust gelukkig noemen». («Wandelen van een eenzame dromer»). Het pure bestaan, het geluk van een baby in de baarmoeder, ledigheid is volgens Rousseau niets anders dan het genieten van volledige samen-aanwezigheid met jezelf.

J.-J. Rousseau «Bekentenis. Wandelingen van een eenzame dromer” (AST, 2011).

Om ansichtkaarten te verzenden

Jacques Derrida (XX-XXI eeuw)

Geen vakantie is compleet zonder ansichtkaarten. En deze handeling is zeker niet triviaal: een klein stukje papier verplicht ons om spontaan, direct te schrijven, alsof de taal in elke komma opnieuw wordt uitgevonden. Derrida stelt dat zo'n brief niet liegt, maar alleen de essentie bevat: «hemel en aarde, goden en stervelingen». («Ansichtkaart. Van Socrates tot Freud en verder»). Alles is hier belangrijk: het bericht zelf, en de foto, en het adres, en de handtekening. De ansichtkaart heeft zijn eigen filosofie, waarbij je alles moet passen, inclusief de dringende vraag "Hou je van me?", Op een klein stukje karton.

J. Derrida «Over de ansichtkaart van Socrates tot Freud en verder» (moderne schrijver, 1999).

Laat een reactie achter