Risicofactoren voor eetstoornissen (anorexia, boulimia, eetaanvallen)

Risicofactoren voor eetstoornissen (anorexia, boulimia, eetaanvallen)

Eetstoornissen zijn complexe en multifactoriële ziekten, waarvan de oorsprong zowel biologisch, psychologisch, sociaal en ecologisch is. Zo tonen steeds meer onderzoeken aan dat genetische en neurobiologische factoren een rol spelen bij het ontstaan ​​van TCA.

Niveaus van serotonine, een neurotransmitter die niet alleen de stemming, maar ook de eetlust reguleert, kan bij patiënten met ACT veranderen.

Er kunnen ook verschillende psychologische factoren een rol spelen. Bepaalde persoonlijkheidskenmerken, zoals perfectionisme, de behoefte aan controle of aandacht, een laag zelfbeeld, komen vaak voor bij mensen met AAD.7. Evenzo kunnen trauma's of moeilijk te beleven gebeurtenissen de stoornis uitlokken of verergeren.

Ten slotte hekelen verschillende specialisten de invloed van de westerse cultuur die slanke, zelfs magere lichamen prijst op jonge meisjes. Ze lopen het risico te streven naar een fysiek 'ideaal' dat ver verwijderd is van hun fysiologie en geobsedeerd raken door hun dieet en gewicht.

Daarnaast wordt TCA vaak geassocieerd met andere psychische stoornissen, zoals depressie, angststoornissen, obsessief-compulsieve stoornissen, middelenmisbruik (drugs, alcohol) of persoonlijkheidsstoornissen. Mensen met TCA hebben een verminderd vermogen om hun emoties te reguleren. Afwijkend eetgedrag is vaak een manier van ‘omgaan’ met emoties, zoals stress, angst, werkdruk. Het gedrag geeft een gevoel van troost, opluchting, ook al gaat het soms gepaard met een sterk schuldgevoel (vooral bij te veel eten).

Laat een reactie achter