Galerina Bolotnaya (Galerina paludosa)

systematiek:
  • Divisie: Basidiomycota (Basidiomycetes)
  • Onderverdeling: Agaricomycotina (Agaricomycetes)
  • Klasse: Agaricomycetes (Agaricomycetes)
  • Subklasse: Agaricomycetidae (Agaricomycetes)
  • Bestelling: Agaricales (Agaric of Lamellar)
  • Familie: Hymenogastraceae (Hymenogaster)
  • Geslacht: Galerina (Galerina)
  • Type: Galerina paludosa (Galerina Bolotnaya)

Galerina Bolotnaya (Galerina paludosa) foto en beschrijving

Auteur van de foto: Olga Morozova

Hoed:

in een jonge paddenstoel heeft de dop een klokvormige of convexe vorm, en naarmate hij ouder wordt, wordt hij breed convex uitgestrekt, bijna plat. In het centrale deel van de dop is een scherpe opvallende knobbel bewaard gebleven. Een waterige, gladde muts is op jonge leeftijd bedekt met witachtige vezels, de overblijfselen van een vernietigde sprei. De dop heeft een diameter van XNUMX tot XNUMX inch. Het oppervlak van de dop heeft een honinggele of geelbruine kleur, soms met witachtige vezels langs de randen. Met de leeftijd vervaagt de kleur van de dop en wordt donkergeel.

Been:

draadvormige lange poot, acht tot dertien centimeter hoog. Het been is erg dun, schilferig, poederachtig, lichtgeel van kleur. In het onderste deel van het been zijn er in de regel witachtige zones, de overblijfselen van een spinnenwebbedekking. Aan de bovenkant van het been is een ring wit geschilderd.

Pulp:

broos, dun, van dezelfde kleur als het oppervlak van de dop. Het vruchtvlees heeft geen uitgesproken smaak en is licht aangenaam van smaak.

Hymenofoor:

de lamellaire hymenofoor bestaat uit frequente en vrij zeldzame platen die aan de basis van de stengel hechten of er langs afdalen met een tand. Bij jonge paddenstoelen zijn de platen lichtbruin gekleurd, naarmate de sporen rijpen, worden de platen donkerder en krijgen ze een okerbruine kleur met lichtere randen. De platen zijn geelbruin, gekerfd. Sporenpoeder: okerkleur.

Geschillen:

breed eivormig, met uitlopende poriën. Cheilocystidia: spoelvormig, talrijk. Basidia: samengesteld uit vier sporen. Pleurocystidia zijn afwezig. Ook de dop ontbreekt. Hyfen met klemmen tot 15 µm dik.

Galerina Bolotnaya, gevonden in verschillende soorten bossen, voornamelijk in wetlands, tussen veenmos. Bryofiel. Deze soort is vrij wijdverbreid in Noord-Amerika en Europa. Geeft de voorkeur aan bemoste wetlands. Komt voor van eind juni tot eind september. Het groeit in kleine groepen, maar vaker alleen.

Swamp Galerina wordt niet gegeten, het wordt overwogen giftig een champignon

Doet denken aan Galerina tibiicystis, die zich onderscheidt door de vorm van de cheilocystiden, sporen en de afwezigheid van een schutblad.

Laat een reactie achter