Boletopsis grijs (Boletopsis grisea)

systematiek:
  • Divisie: Basidiomycota (Basidiomycetes)
  • Onderverdeling: Agaricomycotina (Agaricomycetes)
  • Klasse: Agaricomycetes (Agaricomycetes)
  • Subklasse: van onzekere positie
  • Orde: Thelephorales (Telephoric)
  • Familie: Bankeraceae
  • Geslacht: Boletopsis (Boletopsis)
  • Type: Boletopsis grisea (Boletopsis grijs)

:

  • Scutiger griseus
  • Verpakte octopus
  • Polyporus oorlei
  • Polyporus maximovicii

De hoed is sterk met een diameter van 8 tot 14 cm, eerst halfbolvormig, dan onregelmatig convex, met de leeftijd wordt hij afgeplat met indrukkingen en uitstulpingen; de rand is gerold en golvend. De huid is droog, zijdeachtig, mat, van bruingrijs tot zwart.

De poriën zijn klein, dicht, rond, van wit tot grijswit van kleur, zwartachtig bij oude exemplaren. De buisjes zijn kort, dezelfde kleur als de poriën.

De steel is sterk, cilindrisch, stevig, versmald aan de basis, dezelfde kleur als de hoed.

Het vlees is vezelig, dicht, wit. Wanneer het wordt gesneden, krijgt het een roze tint en wordt het vervolgens grijs. Bittere smaak en lichte paddestoelgeur.

Zeldzame paddenstoel. Verschijnt in de late zomer en herfst; groeit voornamelijk op zandarme gronden in droge dennenbossen, waar het mycorrhiza vormt met grove den (Pinus sylvestris).

Een oneetbare paddenstoel door een uitgesproken bittere smaak die zelfs na lang koken aanhoudt.

Boletopsis grijs (Boletopsis grisea) verschilt uiterlijk van Boletopsis wit-zwart (Boletopsis leucomelaena) in een meer gedrongen gewoonte - zijn poot is meestal korter en de dop is breder; minder contrasterende kleur (het is het beste om het te beoordelen op volwassen, maar nog niet overrijpe vruchtlichamen, die bij beide soorten erg zwart worden); ook de ecologie verschilt: de grijze boletopsis beperkt zich uitsluitend tot de den (Pinus sylvestris), en de zwart-witte boletopsis beperkt zich tot de sparren (Picea). Microkenmerken in beide soorten zijn zeer vergelijkbaar.

Laat een reactie achter