We zijn geprogrammeerd voor een vreedzame afloop van conflicten

Tenminste, dat zeggen antropologen. Maar hoe zit het met natuurlijke agressie? De uitleg van antropoloog Marina Butovskaya.

“Na elke vernietigende oorlog legt de mensheid zichzelf een gelofte af: dit zal nooit meer gebeuren. Gewapende conflicten en botsingen blijven echter onderdeel van onze realiteit. Betekent dit dat het verlangen om te vechten onze biologische behoefte is? Eind jaren zestig kwam antropoloog Konrad Lorenz tot de conclusie dat agressiviteit inherent is aan onze natuur. In tegenstelling tot andere dieren hadden mensen aanvankelijk geen duidelijke (zoals klauwen of hoektanden) manieren om hun kracht te demonstreren. Hij moest voortdurend in conflict komen met rivalen voor het recht om de leiding te nemen. Agressie als biologisch mechanisme legde volgens Lorenz de basis van de hele sociale orde.

Maar Lorenz lijkt het bij het verkeerde eind te hebben. Tegenwoordig is het duidelijk dat er een tweede mechanisme is dat ons gedrag controleert: het zoeken naar compromissen. Het speelt een net zo belangrijke rol in onze relaties met andere mensen als agressie. Dit blijkt met name uit het meest recente onderzoek naar sociale praktijken uitgevoerd door antropologen Douglas Fry en Patrik Söderberg*. Jonge mensapen maken dus vaak ruzie met degenen met wie het later gemakkelijker is om zich te verzoenen. Ze ontwikkelden speciale rituelen van verzoening, die ook kenmerkend zijn voor mensen. Bruine makaken knuffelen als een teken van vriendschap, chimpansees geven de voorkeur aan kussen en bonobo's (de apensoort die het dichtst bij mensen staat) worden beschouwd als een uitstekend middel om relaties te herstellen ... seks. In veel gemeenschappen van hogere primaten is er een "arbitragehof" - speciale "verzoeners" tot wie ruzies zich wenden voor hulp. Bovendien, hoe beter de mechanismen ontwikkeld zijn om relaties na een conflict te herstellen, hoe gemakkelijker het is om opnieuw te vechten. Uiteindelijk vergroot de cyclus van gevechten en verzoeningen alleen maar de cohesie van het team.

Deze mechanismen werken ook in de menselijke wereld. Ik heb veel samengewerkt met de Hadza-stam in Tanzania. Met andere groepen jager-verzamelaars maken ze geen ruzie, maar kunnen agressieve buren (herders) wel terugvechten. Zelf vallen ze nooit als eerste aan en organiseerden geen invallen om eigendommen en vrouwen van andere groepen in beslag te nemen. Conflicten tussen groepen ontstaan ​​alleen wanneer middelen schaars zijn en het nodig is om te vechten om te overleven.

Agressie en het zoeken naar compromissen zijn twee universele mechanismen die het gedrag van mensen bepalen, ze bestaan ​​in elke cultuur. Bovendien tonen we het vermogen om conflicten op te lossen vanaf de vroege kinderjaren. Kinderen weten lange tijd niet hoe ze ruzie moeten maken en de dader is vaak de eerste die de wereld in gaat. Misschien moeten we in het heetst van de strijd overwegen wat we zouden doen als we kinderen waren.”

* Wetenschap, 2013, vol. 341.

Marina Butovskaja, doctor in de historische wetenschappen, auteur van het boek "Agressie en vreedzame coëxistentie" (Scientific World, 2006).

Laat een reactie achter