Psychologie

Talloze onderzoeken hebben aangetoond dat vaderschap de testosteronspiegel in het bloed van mannen verlaagt. Na de geboorte van een kind in het gezin neemt de seksuele activiteit af, waardoor de gehechtheid aan het gezin toeneemt en jonge vaders niet naar links gaan. De psycholoog Sari van Anders van de Universiteit van Michigan beweert echter anders. Ze trekt de resultaten van haar collega's niet in twijfel, maar benadrukt alleen de complexe relatie tussen hormonen en de specifieke situatie waarin iemand zich kan bevinden.

“Afhankelijk van de context en ons gedrag zijn er verschillende hormonale veranderingen waar te nemen. Deze dingen zijn verbonden door zeer complexe patronen. Soms kan in twee vergelijkbare gevallen de golf van hormonen in het bloed op totaal verschillende manieren plaatsvinden. Het kan afhangen van hoe de persoon de situatie waarneemt, "legde de onderzoeker uit. "Dit geldt vooral voor het vaderschap, wanneer we een ongelooflijke variabiliteit in gedragspatronen kunnen zien," voegde ze eraan toe.

Om te zien hoe de afgifte van het hormoon in elk geval zou plaatsvinden, besloot Van Anders een experiment uit te voeren. Ze modelleerde vier verschillende situaties waarin de hoofdpersoon een babypop was. Ze worden vaak gebruikt in Amerikaanse middelbare schoolklaslokalen om tieners te leren omgaan met kinderen. De pop kan heel natuurlijk huilen en reageert op aanraking.

Bij het experiment waren 55 vrijwilligers van 20 jaar betrokken. Voorafgaand aan het experiment gaven ze speeksel door voor analyse om de testosteronspiegel te bepalen, waarna ze in vier groepen werden verdeeld. De eerste was de makkelijkste. De mannen zaten gewoon een poosje stil in de fauteuil naar de tijdschriften te kijken. Nadat ze deze eenvoudige taak hadden voltooid, gaven ze opnieuw speekselmonsters door en gingen naar huis. Dit was de controlegroep.

De tweede groep moest een babypop vasthouden die geprogrammeerd was om 8 minuten te huilen. Het was alleen mogelijk om het kind te kalmeren door een sensorische armband om zijn hand te doen en hem in zijn armen te wiegen. De derde groep had het moeilijk: ze kregen geen armbandje. Daarom, hoe hard de mannen ook probeerden, de baby kalmeerde niet. Maar mensen uit de laatste groep wachtten op een zwaardere test. De pop werd niet aan hen gegeven, maar gedwongen te luisteren naar de kreet, die overigens heel realistisch was, op de plaat. Daarom luisterden ze naar klaagzangen, maar konden niets doen. Daarna gaf iedereen speeksel door voor analyse.

De resultaten bevestigden de hypothese van Sari van Anders. Inderdaad, in drie verschillende situaties (we beschouwen de eerste nog steeds niet) waren er verschillende hoeveelheden testosteron in het bloed van de proefpersonen. Degenen die de baby niet konden kalmeren, vertoonden geen hormonale veranderingen. Geluksmannen, in wiens armen het kind zweeg, ervoeren een daling van het testosteron met 10%. Terwijl deelnemers die alleen maar naar gehuil luisterden, hun mannelijke hormoonspiegels met 20% lieten stijgen.

“Misschien wanneer een man een kind hoort huilen, maar het niet kan helpen, wordt een onbewuste reactie op gevaar getriggerd, wat tot uiting komt in de wens om het kind te beschermen. In dit geval wordt het stijgende testosteron niet geassocieerd met seksueel gedrag, maar met veiligheid”, stelt Van Anders.

Laat een reactie achter